Nieuws

Over de toekomst van de SW-Bedrijven

Het interview met Prof.dr. Annemieke Roobeek voor het Cedris en SBCM congres:

‘Creëer een nieuw ecosysteem’

annemieke roobeek_cedris

SW-bedrijven nemen een unieke plaats in op de arbeidsmarkt. In plaats van hun rol te verkleinen moet je deze juist vergroten. Dat stelt Annemieke Roobeek, hoogleraar Strategie- en Transformatiemanagement aan Nyenrode. Ze kijkt kritisch naar de uitvoering van de Participatiewet. Wat zijn haar ideeën?

Roobeek pleit voor verbreding van de SW-bedrijven. Hun jarenlange ervaring en netwerken zijn van grote waarde om kwetsbare groepen op te vangen.

“Voor veel mensen is het SW-bedrijf een vangnet. Zij kunnen ondanks hun beperking op een veilige manier productief en sociaal actief zijn. Met de toegenomen onzekerheden op de arbeidsmarkt zijn SW-bedrijven voor veel meer mensen essentieel geworden.”

De hoogleraar ziet voor SW-bedrijven ook kansen om mensen met bijvoorbeeld een taalachterstand, Wajong of vanuit de re-integratiebehoefte weer aan werk te helpen. “Die rol zou het SW-bedrijf prima op zich kunnen nemen. De SW-bedrijven moeten dan wel diverser worden en het stigma moet eraf.”

Creatief en ondernemend

Roobeek heeft met haar organisatie MeetingMoreMinds grote verandertrajecten geleid bij bedrijven en organisaties. Daarbij neemt netwerken vaak een centrale plaats in. Ook voor SW-bedrijven is volgens haar netwerkend leiderschap nodig. Dat betekent verbindingen leggen met bedrijven, zorgorganisaties en dienstverlening. Met een netwerk van professionals op zoek gaan naar productieve oplossingen. Maar ook: buiten de bestaande kaders durven denken, creatief en ondernemend zijn, tijdelijk de boel opporren.

Dat is de route die de SW-bedrijven moeten bewandelen. Zoek nieuwe partners met wie je een nieuw netwerk vormt. Creëer als het ware een nieuw ecosysteem rondom het vraagstuk nuttig werk voor iedereen.”

annemieke roobeek_cedris2

Structuren loslaten

Zo’n netwerkend ecosysteem is volgens Roobeek de enige manier om de buitenwereld naar binnen te halen, om nieuwe bedrijvigheid te creëren en doorstroming van arbeidspotentieel te bevorderen.

“Als SW-directie kun je dat niet alleen. Je hebt andere kennis nodig. Deskundigen die de ecosystemen met je kunnen opbouwen en laten bloeien. Deze experts kijken op een verfrissende manier naar je organisatie en de aanwezige kansen.”

Als je echt wilt veranderen moet je niet bang zijn bestaande structuren los te laten. “Een directeur van een SW-bedrijf hoeft echt niet per se een sociale achtergrond te hebben. Dat kan ook prima iemand zijn met ervaring in de verkoop of iemand die een public-private MBA heeft gedaan. Iemand die de trends weet en bijvoorbeeld relaties heeft met social entrepreneurs, ondernemersorganisaties en brancheverenigingen. Dat is wat nodig is. We moeten voor deze doelgroepen voorbij de starheid van diploma’s denken”

Festivals

Ook uitzendbureaus zijn uitstekende partners. Zij hebben veel ervaring in het begeleiden van mensen naar werk en weten op een professionele manier kandidaten in te schatten. Bijvoorbeeld het Stadspodium Amsterdam, een ondernemersinitiatief in Amsterdam dat in samenwerking met Manpower jongeren werk bezorgt op festivals. “Zij leiden jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt naar de ondernemers op de festivals. De ondernemers vullen twee derde van de arbeidsplaatsen in met eigen deskundigen en een derde met jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. Er zit ook een opleidingstraject aan vast, learning on the job, waarmee jongeren deelcertificaten kunnen behalen.”

Rol gemeenten

Vergeet ook de gemeenten niet. Met de nieuwe Wmo hebben zij een nieuwe rol gekregen op het gebied van participatie. Roobeek maak zich daar zorgen over. “Ik vraag me af of gemeenten de expertise in huis hebben om deze kwetsbare groep aan werk te helpen. Er zijn wel allerlei ambtelijke diensten van steunpunten voor doelgroepen, maar wij zien in de praktijk dat zij nauwelijks tot succesvolle toeleiding naar de arbeidsmarkt komen. Ik denk dat het met ondernemers en SW-bedrijven samen veel effectiever kan. Minder ambtelijke rompslomp en meer kans op nuttig werk en activering.”

Roobeek voorziet daarbij ook rechtsongelijkheid. Het gevaar bestaat dat gemeente A een andere benadering hanteert als gemeente B. “Terwijl iedere werknemer recht heeft op dezelfde aanpak, kennis en kunde. Als een gemeente die niet in huis heeft, moet zij die expertise inhuren of liever zorgen dat de SW-bedrijven meer armslag krijgen. Dan wordt het voor bedrijven gemakkelijker om door het woud van regeltjes mensen met afstand aan te stellen.”

Creatief denken

Volgens Roobeek kunnen bedrijven drie kanten op met social return: je neemt mensen op in je bedrijf, je koopt het af bij het SW-bedrijf of je zet een ondernemersinitiatief op waarvan SW-bedrijven ook deel uitmaken. “De eerste en derde oplossing zijn natuurlijk charmanter. Maar als je in een specifieke sector zit waar je nauwelijks nieuwe banen kunt creëren, moet je op zoek naar creatieve oplossingen.”

Ze ziet voorbeelden genoeg. “Denk aan onderhoudsbedrijven die moeten verduurzamen, schoonmaakbedrijven of de Thuiszorg. Daar liggen echt veel mogelijkheden.” Ook op het vlak van deeldiploma’s of certificaten valt nog veel te winnen. Dat hoeft niet per se een officieel diploma te zijn.

“Zo’n deelcertificaat an sich geeft de burger al moed. Wat je kunt is vaak belangrijker dan wat je ooit hebt geleerd. We moeten voor deze doelgroepen voorbij de starheid van onderwijsinstellingen en diploma’s denken. Certificaten zijn morele stapjes. En die zijn nodig.”